citaten

Ik heb als oud-redacteur van twee zeer respectabele kranten (VN en Algemeen Handelsblad) altijd moeite met politici
die beweren ‘verkeerd geciteerd’ te zijn, maar na het lezen van Brentjens’ boek begin ik begrip voor de stakkerds te
krijgen: zij citeert net zo slordig als het door J.P.Balkende en Donner en consorten verfoeide journaille. Ik weet heel goed
wat ik tegen haar heb gezegd, die éne keer dat ze met me heeft gesproken. Ik heb nooit beweerd dat Piet Zwart in het
kamp St.Michielsgestel lezingen gaf over ‘wiskundige techniek’ (wat is dàt dan wel voor techniek!?), wèl heb ik gerept
over ‘wiskundige perspectief’.(pag.273) Daar had Zwart verstand van. Hoewel ze in het personen- en zakenregister acht
citaten van ondergetekende vermeldt, zijn sommige daarvan wèl (verminkt) en andere in het geheel niet in het boek terug
te vinden.
Ze laat me ook zeggen dat Hans Polak Zwart’s ‘goedkeuring’ kwam vragen voor alles wat hij ondernam (pag.164),..
Hans Polak was mans genoeg om zijn eigen beslissingen te nemen! Dat hij het advies van mijn vader in esthetische
zaken op prijs stelde is wel iets geheel anders
De lezer doet er verstandig aan heel behoedzaam om te springen met de geloofwaardigheid van Brentjens’ citaten.. met
haar hele boek, zou ik willen zeggen.

piet zwart op z'n brommertje

Het is trouwens eigenlijk wel oergeestig (ondanks haar al eerder gesignaleerde gebrek aan gevoel voor humor)   als ze
zich Pieter van der Scheer, ontwerper in vaste dienst bij Van der Heem, laat herinneren (pag.252) hoe Piet Zwart ’s
avonds
‘op zijn brommertje langskwam’ om weer een tekening af te leveren voor een, volgens Brentjens,  absoluut
mislukte poging om een industrieel product vorm te geven.. Zwart heeft ècht nooit een brommertje bezeten! Ook niet de
Solex die Van der Heem ooit, vlak na de oorlog, importeerde.. Maar stel je het tafereel toch ‘ns voor: de gevierde, arrogant
gebekte Piet Zwart in dikke, zwartlederen motorjas, met motorbril, een valhelm op het hoofd en een sjekkie rokend,
voortijlend op een rokerige Puch .. tòch nog de volksjongen (net als Schuitema, zie pag.208 ) die hij van Brentjens (ook
op pag.208 ) niet mocht zijn (ook al
was hij geboren in een nietig huisje in de Zaanstreek en die , veelzeggend!, in z’n
jeugdjaren al naar de viool grijpt
(pag.208) en die dus ook het geheim van zijn communistische gezindheid  in
verborgenheid koesterde..
’ofschoon hij de ‘de revolutie’ vanachter zijn werktafel hartstochtelijk omarmde, getroostte hij
zich uiteindelijk niet veel moeite om het grote publiek te dienen’
(pag.296).
Deze lamlendigheid is natuurlijk in barre tegenspraak  met zijn jalousie op Lissiztsky, die in het  ideale klimaat voor een
‘moderne Formgestaltung’ van communistisch Rusland lekker door kon werken aan ‘de nieuwe levensvorm’, waaraan
hij tòch al in niet geringe mate  had bijgedragen door zijn opzienbarende uitvinding  van de Rode Landkaartstip,
waarvoor overigens nog steeds grote mensenmassa's in de voormalige Sowjet-Unie hem dankbaar zijn!
Schuitema stamde uit een geslacht van molenbouwers, Zwart’s vader was molenaarsknecht.. tòch een soort
proletarische verwantschap. Ik vermeld dit feit maar even, want Brentjens vond geen tijd meer om wat eenvoudige bio-
grafische gegevens in haar boek te vermelden.


elite- en massacultuur

‘Een verbroedering van elite- en massacultuur heeft Piet Zwart met zijn typografie niet kunnen bewerkstelligen', schrijft
Brentjens (pag. 296) en daarna geeft ze een lange lijst van ontwerpers die daarin wèl in geslaagd zijn (ha!); wat
misselijk en onterecht om dat van Piet Zwart te eisen!. Overigens waren Piet Zwart’s communistische sympathieën voor
niemand een geheim, hoewel B. dat suggereert. Hij stond na de oorlog op de candidatenlijst van de CPN voor de
gemeenteraadsverkiezingen in Wassenaar (!) en als de burgemeester van die gemeente, Dr. S.F.A.C.M. baron van
Wijnbergen (KVP), mijn fietsende moeder begroette deed hij dat uitgelaten vrolijk met ‘Ah, Mevrouw Zwart, de
communiste!’




























piet zwart in de tuin waarin nóóit boeken zijn verbrand.. ongetwijfeld bevatte ook de tuin vele 'citaten'..o.a. van mien ruys
en van muller-idzerda..
(foto tineke wieringa, 1971)

boekverbranding en brentjens'duimzuigerij

En néé, Yvonne Brentjens, er heeft géén boekverbranding plaatsgevonden in de tuin van Piet Zwart in het begin van de
oorlog (pag.208).. dat gebeurde in 1933 op de Opernplatz in Berlijn! Waar haalt ze de onzin vandaan? Roddel of
regelrecht uit de duim gezogen! Ik heb wel ‘ns tijdens de hongerwinter een stapel van de illegale ‘Waarheid’ in de kachel
zien verdwijnen toen er huiszoeking dreigde en het was een geluk dat  toen geen bezetter in Zwart’s kasten is gaan
zoeken om daar boeken als ‘Deutschland, Deutschland Über Alles’ (Kurt Tucholsky), ‘Mein Vorurteil Gegen Diese Zeit
(Karl Rössing),en ’Das Neue Gesicht der Herrschenden Klasse’(Georg Grosz) en nog veel ander, communistisch
‘angehaucht’ moois aan te treffen..en ook
USSR im Bau stond na de oorlog nog gewoon in Zwart's boekenkast!  Piet
Zwart was wel degelijk een sociaal bewogen en strijdbaar mens, ook al probeert Brentjens dat beeld onderuit te halen.
Voor het uitbreken van de oorlog verleende hij hulp en onderdak aan politieke vluchtelingen uit Duitsland.. zijn
communistische idealen zijn
niet onuitgesproken (pag.271)  Het lidmaatschap van de CPN gaf hij op in 1956 na de inval
van de Sovjet-Unie in Hongarije
, mede op aandringen van Dick Elffers, die toen óók uit de partij stapte .

piet zwart, de grote onbekende
en een wereldberoemde kleurkanariefokker

Helaas moet ik nog een paar woordjes zeggen over Brentjens’ laatste hoofdstuk, waarin zij probeert om Zwart’s
reputatie en het belang en invloed van zijn werk nog een paar laatste, verpletterende slagen toe te brengen. Ik citeer:
'
Alleen een grootschalige belangstelling onder het Nederlandse publiek heeft noch hij, noch een illustere schare van
vakgenoten en kunsthistorici ooit kunnen bewerkstelligen. Anders dan Berlage of Rietveld is de naam Piet Zwart alleen
bij designliefhebbers een begrip, het klinkende predikaat ’Ontwerper van de Eeuw ten spijt.’
(pag.294)
Ik teken hierbij aan dat Piet Zwart het woord ‘design’, zoals het ook door Yvonne Brentjens wordt gebruikt, waarschijnlijk
niet zou hebben gehanteerd.'Design' behoort immers in de huidige context typisch tot een
elitecultuur (pag.296), die Piet
waarschijnlijk als 'nuffig' zou hebben gekwalificeerd, 'bestemd voor nouveaux riches en parvenuachtige tantes in het
Gooi', zoiets. Hij was redelijk puriteins bij het hanteren van z’n Nederlands, maar hij zou zich ongetwijfeld geërgerd
hebben aan het modieuze karakter van het fenomeen ‘design’, zoals zich dat tegenwoordig manifesteert. en dat niets te
maken heeft met zijn helder geformuleerde opvattingen over industriële vormgeving. Ik vraag me trouwens in gemoede
af hoéveel gemiddelde Nederlanders zich wel iets kunnen voorstellen bij Berlage en Rietveld, méér dan de Beurs en de
'lattenstoel'..
Het is waar, Yvonne Brentjens heeft groot gelijk:  zijn bekendheid strekt zich slechts uit tot
een selecte kring van
vakgenoten
die zich schatplichtig voelen aan de erfenis die Piet Zwart hen naliet. De stem van het Nederlandse volk
klinkt niet door in het predikaat Ontwerper van de Eeuw (pag.297).. dat daarmee vooralsnog blijft wat het is.. een
nutteloos en tamelijk ridicuul verbaal ornament. Bekendheid is een fenomeen dat zich trouwens wel vaker in selecte,
kleine kring afspeelt..of kan Brentjens mij hier en nu de naam geven van een wereldberoemde, Nederlandse
kleurkanariefokker? Maar als Brentjens bedoelt  dat Piet Zwart zich niet in de strijd zou hebben moeten storten voor de
Verkiezing van de Bekendste Nederlander dan heeft zij ongetwijfeld gelijk.. hij zou het vast verloren hebben tussen door
het crapuul bejubelde giganten als Rembrandt, Pim Fortuyn en Johan Cruyff !
Tegelijkertijd doet zij de leden van de BNO beledigend onrecht als zij ze afdoet als mensen van kennelijk hetzelfde
niveau en allure als het grauw dat zelfs Mart Smeets wel tot Grootste Nederlander zou verkiezen, terwijl de BNO toch een
club is van ernstige, intelligente, vakkundige en creatieve lieden,  die wèl behept zijn met verstand van zaken.

gegapte cirkels en gaten

Alle onzin in het hoofdstuk ‘De wapens gereinigd, de cirkel rond’ (pag.279), waarin Brentjens schrijft over de cirkel die
zich steeds meer ontwikkelt tot een zelfstandig grafisch element in zijn reclamedrukwerk en
die bijna tot handelsmerk
wordt.
(pag.282) sla ik maar over. Die obsessie met de cirkel is natuurlijk niet zo vreemd voor de man die er al zó vroeg
met Lissitzky’s  landkaartstippen vandoor ging..Vanzelfsprekend wordt er weer gesuggereerd dat Zwart uit gappen gaat,
want
Zwart zal de ‘gaten-stoelen van Rietveld ongetwijfeld gekend hebben, maar of ze hem in 1946 ook rechtstreeks tot
voorbeeld dienen, is niet gezegd
(pag.282)..Het wordt inderdaad niet door haar gezegd, maar Brenthens suggereert het
wèl weer in dit vileine zinnetje. Zijn bewondering voor Aalto is natuurlijk ook behoorlijk suspect. (pag.284)..

hecatombe

Eigenlijk, waarde lezer, heb ik er nu schóón genoeg van, van het bladeren in Yvonne Brentjens’ monografie ‘Piet Zwart -
vormingenieur’ en ook van
mijn geschrijf erover (ik heb waarachtig betere dingen te doen).. Alinea na alinea, pagina na
pagina klinkt hetzelfde treurig stemmende lied over Piet Zwart en wordt hij het slachtoffer van Yvonne Brentjens’ weerzin
tegen de man, zijn geschrijf en de ontwerper. De man is mijn vader en ik ben meer dan twintig jaar zijn collega-
ontwerper geweest: hij heeft deze hecatombe niet verdiend. Het is een ergerlijk, vervelend, onbetrouwbaar,
bevooroordeeld boek,  in te grote haast geschreven door iemand die Piet Zwart, zijn schrijverij en àl zijn werk – of het nu
zijn kunstnijvere, typografische of fotografische werk betreft – verafschuwt en je blijft struikelen over slordigheden,
insinuaties, verdachtmakingen en onjuistheden, die allemaal Brentjens’ evidente vooringenomenheid en onkunde
weerspiegelen.





"Journalists say a thing that they know isn't true, hoping that if they keep on saying it long enough it will be true."
Arnold Bennett, Brits schrijver (1867-1931)

Het bovenstaande geldt niet alleen voor journalisten, maar ook voor de kunsthistorica Yvonne Brentjens.

1) Graficus jrg. 67 (1985) nr. 29/30, pp. 12-17, p. 15.

was piet zwart de ekster onder de

ontwerpers?

frederike huygen

 

 

geef commentaar!

terug naar pagina 1 (home)
piet zwart: berijpte kool,1930,
foto 34,5 x 24,7 cm
piet zwart: handen,1931, foto,
34,5 x 24,7 cm.


Mijn vader zou gezegd hebben: 'als dat waar is, ga ik nú naar boven', om zich daarna niet verder in het discours te
mengen en naar zijn werkkamer te gaan


























mengen en zich vervolgens naar zijn werkkamer te spoeden.






pagina's uit Het boek van PTT, 1938
de post en j.zelf, hoofdfiguren in het boek 'Het
boek van PTT', 1938
genoeg!